Binnen het kader van het BOA-decreet
Versie 1.0 - Datum: 26.8.2025
Lokaal Bestuur Halle
Wat zijn de voorwaarden voor een erkenning?
De voorwaarden om erkend te worden, zijn opgesplitst in zes thema’s:
- Organisatorisch beleid
- Toegankelijkheid
- Pedagogisch beleid
- Medewerkersbeleid
- Monitoring en evaluatie
- Verbondenheid
Voor elk thema gelden verschillende doelstellingen. Dit geeft jou als organisator de ruimte om zelf invulling te geven hoe je daaraan werkt. Je bepaalt als organisator dus hoe je de verschillende doelstellingen realiseert, in dialoog met je medewerkers, gezinnen en partners.
Organisatorisch beleid
Doelen die je moet behalen
Het opvangaanbod bedraagt minstens 500 opvanguren per kalenderjaar per opvanglocatie. Dit is een minimum en kan dus meer zijn, afhankelijk van de noden van stad Halle. Je bekijkt dit samen met je lokaal bestuur en het lokaal samenwerkingsverband.
Als organisator heb je de integriteit en het beleidsvoerend vermogen om kwaliteitsvolle en duurzame kleuteropvang te realiseren. Dat bereik je concreet door:
- Het opvangaanbod focust zich op voor- en naschoolse opvang, in combinatie met vakantie aanbod dat focust op kleuters. Bij dit vakantie aanbod wordt voorrang gegeven aan kleuters (65% kleuters – 35% lagere school kinderen).
Een gedragen visie te ontwikkelen over:
- kinderen in hun vrije tijd, met respect voor de eigenheid van elk kind
- gezinnen en hoe ze kunnen betrokken worden bij de opvang, zowel structureel als in de dagelijkse contacten met begeleiders
- de plek van jouw aanbod in het volledige aanbod buitenschoolse opvang en activiteiten in je gemeente of stad en de samenwerking met andere actoren
Deze visie zet je om in doelen en acties en wordt door alle medewerkers uitgedragen.
Je dagelijkse werking gestructureerd vormgeven:
- Je geeft duidelijk leiding aan je medewerkers en ondersteunt hen. Je laat jezelf ook ondersteunen waar dat nodig is.
- Je denkt na over hoe je de opvang voortdurend kan verbeteren en staat open voor vernieuwing. Je houdt rekening met feedback van je gezinnen, kinderen en medewerkers.
- Je communiceert helder en tijdig met je medewerkers, kinderen en gezinnen. Dit alles gebeurt binnen een uniform kader/ huisstijl dat door het lokaal bestuur wordt opgelegd.- Samenwerken met een breed netwerk. Dit netwerk helpt je om aan de noden van de kinderen en gezinnen in je opvang tegemoet te komen. Dit kan zowel over het lokaal samenwerkingsverband, als over andere relevante partners gaan.
Toegankelijkheid
Doelen die je moet behalen
Je aanbod is toegankelijk en inclusief:
- Je volgt het prijsbeleid dat is bepaald door het lokaal bestuur en communiceert dit helder naar alle gezinnen.
- Je hebt bijzondere aandacht voor kwetsbare gezinnen en kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte.
- Tijdens vakanties geef je voorrang aan de opvang van kleuters (65% kleuters – 35% lagere school kinderen).
- Je houdt rekening met de diversiteit aan kinderen en gezinnen en hun noden. Je zorgt ervoor dat iedereen zich welkom voelt, actief kan deelnemen en zich verbonden voelt met de andere kinderen.
Je beschrijft je opvangaanbod en de voorwaarden ervan.
- Je maakt goede onderlinge afspraken met de gezinnen. Om misverstanden uit te sluiten doe je dit schriftelijk.
- Je houdt deze info up-to-date en stelt deze beschikbaar door een communicatiemix (papier, mail, online, socials…) toe te passen.
Pedagogisch beleid
Doelen die je moet behalen
Je biedt rijke en gevarieerde ontplooiingskansen en speelmogelijkheden aan. Spel is voor de ontwikkeling van jonge kinderen onmisbaar. Kinderen beschikken over een gevarieerde keuze aan activiteiten en materialen.
Je houdt rekening met de eigen voorkeur van kinderen. De opvang is een plaats waar kinderen zichzelf mogen zijn. Kinderen moéten ook niet zo nodig aan alles deelnemen.
Je ontwikkelt een taalbeleid waarin het Nederlands maximaal gestimuleerd wordt. Via spel en interactie ondersteun je kinderen bij de verwerving van de Nederlandse taal.
Begeleiders gaan kwaliteitsvolle interacties aan met kinderen en houden rekening met de eigenheid van elk kind (interesse, ritme, ontwikkelingsniveau …). Zo bevorderen ze het welbevinden, de betrokkenheid en verbondenheid tussen de kinderen.
- Welbevinden: kinderen voelen zich goed.
- Betrokkenheid: kinderen zijn geboeid bezig en spreken hun mogelijkheden aan.
- Verbondenheid: je hebt aandacht voor vriendschappen, groepsprocessen en ondersteuning van interacties tussen kinderen en anderen.
Om deze doelstellingen te realiseren, streef je naar continuïteit in de begeleiding. Zorg dus voor zo weinig mogelijk wissels en veranderingen in je begeleidersteam.
Per begeleider zijn er maximaal 18 kinderen. Je kan ook voor een lagere ratio kiezen, bijvoorbeeld als je binnen- of buitenruimte minder overzichtelijk is, kinderen in het buitengewoon onderwijs opvangt of begeleiders in opleiding zijn.
De ruimte waarin de opvang wordt voorzien voldoet aan de volgende voorwaarden:
- De omgeving speelt in op de beleving van kinderen in hun vrije tijd:
- De omgeving is gezond. Ze voelt prettig en nodigt uit tot gezond gedrag (bijv. bewegen). Ze is hygiënisch, voldoende groen en biedt een goede luchtkwaliteit.
- De ruimte biedt een boeiend en gevarieerd aanbod aan materialen en activiteiten voor intens spel, maar ook om te rusten of zich terug te trekken.
- Je deelt de tijd op een verstandige en haalbare manier in.
- De ruimte bevat (spel)materiaal dat de interesses van de kinderen weerspiegeld.
- Kinderen kunnen hun grenzen verleggen en krijgen volop speelkansen.
Medewerkersbeleid
Doelen die je moet behalen
Goede werkomstandigheden zorgen ervoor dat medewerkers hun job op een kwaliteitsvolle manier kunnen uitvoeren. Denk hier aan veilige werkruimtes, pauzes, vakantieregeling of vervanging bij ziekte. Je houdt rekening met de noden en behoeften van je medewerkers.
Je hebt aandacht voor het versterken van ieders competenties en vaardigheden met een uitgewerkt leerbeleid. Je zet in op coaching, reflectie, leren op de werkvloer en samenwerking.
Competenties verantwoordelijke:
- Stuurt de dagelijkse werking aan door middel van leiderschap opnemen, structuur brengen in de werkomgeving, medewerkers ondersteunen en coachen, oog hebben voor verbetering, reflectie en innovatie in de werking. Helder communiceren, zowel naar medewerkers als gezinnen & samenwerken met partners en afspraken maken.
- Heeft voldoende, actieve kennis van het Nederlands om met het lokaal bestuur en gebruikers te communiceren
- Voldoet ook aan de zes competenties die worden verwacht van een begeleider in de opvang.
Competenties van de begeleider:
Zorg en speelmogelijkheden:
- Begeleiders bieden zorg en speelmogelijkheden aan met het oog op de brede ontplooiing van het kind.
- Ze zorgen voor een gevarieerde tijdsbesteding, stimuleren de ontwikkeling van kinderen en spelen in op hun talenten en ondernemingszin.
- Begeleiders ondersteunen kinderen bij activiteiten en laten ruimte voor vrij spel en keuzevrijheid.
- Ze zorgen voor een stimulerende, veilige, hygiënische en gezonde (speel)omgeving.
- Daarnaast geven ze kinderen de kans om hun sociale vaardigheden te oefenen, stimuleren positieve contacten tussen kinderen en stellen grenzen.
- Begeleiders herkennen de sociaal-emotionele behoeften van kinderen en spelen hierop in.
- Ze zorgen voor de kinderen in functie van hun behoeften en begeleiden hen bij aankomst en afhaalmomenten, eetmomenten, rust- en bewegingsmomenten.
- Ze hebben kennis en kunde om te handelen in crisissituaties en passen de basisprincipes toe ter preventie van ziekte en ter bevordering van de gezondheid.
- Diversiteit en inclusie:
- Begeleiders gaan positief om met diversiteit.
- Ze benaderen alle kinderen, ouders, collega's en anderen op een positieve en opbouwende manier, met respect voor elke persoon, en dragen deze basishouding over op de kinderen.
- Reflectie en verbetering:
- Ze observeren het gedrag van kinderen, reflecteren hierover en stemmen hun handelen hierop af.
- Ze reflecteren ook over de werking en hun eigen handelen om zo de werking en hun eigen handelen bij te sturen en te verbeteren.
- Samenwerking:
- Samenwerking is essentieel. Begeleiders werken samen met ouders en erkennen hen als eerste opvoeders.
- Ze werken samen met collega's en andere beroepsbeoefenaars.
- Ze werken samen met de buurt en lokale partners.
Vorming en taalvaardigheid:
- 70% van je begeleiders heeft:
* een diploma of een vorming voltooid die de competenties aanleert of;
* heeft een ervaringsbewijs dat aantoont dat deze competenties verworven zijn of;
* zal starten met een opleiding om de nodige competenties te verweren.
- Dit moet behaald worden via een externe erkende organisatie. Dit kan via:
* Een diplomagerichte opleiding in het volwassenenonderwijs (bv. via een CVO), zoals de graduaatsopleiding kinderbegeleider of een educatieve bacheloropleiding.
* Een opleidingstraject via de VDAB, die in samenwerking met erkende opleidingscentra modules aanbiedt gericht op de competenties van kinderbegeleiders.
* Een kwalificatiebewijs via een EVC-traject (Erkennen van Verworven Competenties), indien men al ervaring heeft in de sector. Dit verloopt via erkende EVC-centra en leidt tot een bewijs op basis van praktijkervaring.
* Een traject bij een erkend opleidingscentrum dat modules aanbiedt binnen het kader van de opgelegde beroepskwalificaties, zoals bepaald door Opgroeien.
* Indien men reeds 120 studiepunten heeft behaald binnen één educatieve bacheloropleiding, is het mogelijk om een bewijs op te vragen bij de hogeschool dat dit aantoont. Het moet hierbij wel gaan om studiepunten binnen één opleiding, zonder optelling van meerdere opleidingen.
- Startende begeleiders behalen binnen de 3 jaar het geschikt diploma of ervaringsbewijs.
Je zorgt ervoor dat de begeleiders in de opvanglocatie voldoende, actieve kennis van het Nederlands hebben. Dit omvat een attest Nederlands B1 spreken en luisteren & een attest A2 voor lezen en schrijven.
Zowel jij als je medewerkers beschikken over een recent uittreksel uit het strafregister conform artikel 11, tweede lid, 4°, van het decreet van 3 mei 2019. Je verklaart schriftelijk dat je, bij wijzigingen van het uittreksel uit het strafregister in de toekomst, dit zal mededelen aan de werkgever.
Monitoring en evaluatie
Doelen die je moet behalen
Monitoring en evaluatie vormen een belangrijk deel van je kwaliteitsbeleid. Door regelmatig de noden en ervaringen van kinderen, gezinnen en medewerkers in kaart te brengen, kan je aan de slag om je werking te verbeteren.
Elke situatie waarbij de fysieke of psychische integriteit van een kind of een medewerker wordt geschonden, moet je melden aan de school en het lokaal bestuur.
Je voorziet een klachtenprocedure. Gebruikers en derden weten hoe ze een klacht kunnen indienen (mondeling of schriftelijk) en wat de opvolging is.
Persoonsgegevens worden op een correcte manier verwerkt.
Daarnaast kan het lokaal bestuur informatie bij jou opvragen om het lokaal BOA beleid beter vorm te kunnen geven en te evalueren.
Verbondenheid
Doelen die je moet behalen
Samenwerking:
- Andere opvanginitiatieven: Voor de optimalisatie van de opvang op woensdagnamiddag, wordt er actief samengewerkt met andere opvanginitiatieven.
- Scholen: Er wordt actief samengewerkt met scholen om een geïntegreerd opvangaanbod te bieden. Dit omvat regelmatige afstemming met scholen en ouders over het algemene aanbod en bijkomend de opvang van kinderen met specifieke ondersteuningsbehoeften.
- Partners: Samenwerking met lokale partners zoals verenigingen, welzijnsorganisaties en andere relevante actoren om een breed en divers aanbod te creëren. Integratie van verenigingen in het opvangaanbod om een gevarieerd en rijk aanbod te bieden. Dit kan bijvoorbeeld door het organiseren van gezamenlijke activiteiten en het delen van middelen en expertise.
- Lokaal bestuur: Het lokaal bestuur speelt een centrale rol in het coördineren en ondersteunen van de opvanginitiatieven. Dit omvat het faciliteren van netwerken en het bieden van subsidies en andere vormen van ondersteuning.
Communicatie en afstemming:
- Regelmatige overlegmomenten: Er worden 3 overlegmomenten georganiseerd tussen alle betrokken partijen om de samenwerking te versterken en af te stemmen op de noden van de gezinnen. Deze vinden plaats bij aanvang van het schooljaar, halverwege en op het einde van het schooljaar. De opvang zetelt mee in het lokaal samenwerkingsverband.
- Gezamenlijke visie: Er wordt een gezamenlijke visie ontwikkeld en uitgedragen door alle betrokken partijen, gericht op het welzijn en de ontwikkeling van de kinderen.
- Netwerkvorming: Het vormen van netwerken en samenwerkingsverbanden om de opvang te verbeteren en te integreren in het bredere aanbod van buitenschoolse activiteiten en voorzieningen.